De herinneringen trekken langzaam voorbij vandaag. De wallen hangen ergens onder mijn kin. Als ik mezelf in de spiegel bekijk, zie ik een bleek gezicht en doffe grijze haren, die dit jaar spontaan zijn ontstaan. Misschien heb ik na vandaag een week vakantie. Misschien. Ik merk dat de hoop dat er werkelijk een week rust zal zijn eigenlijk al weg is. De vorige twee keer dat mijn vakantiedagen op het rooster stonden had ik er naartoe geleefd. Maar daar stond ik dan weer, op de werkvloer. Nu heb ik duidelijk mijn grens aangegeven. Ik ben alleen oproepbaar voor code zwart. 

Code zwart, bij die gedachte trekt mijn maag samen. Het is dichterbij dan ooit. Voor de meeste mensen begint code zwart pas als de IC’s de stroom aan patiënten niet meer op kunnen vangen. Maar eigenlijk begint dat scenario al vóór de poorten van het ziekenhuis. In de acute zorg. Bij de huisartsen. En dan de spoedeisende hulp. Er zijn meer patiënten dan middelen. Meer patiënten dan verzorgenden. We moeten kiezen. Bij die gedachte wordt het stil in mij. Het is te zwaar om daar nu over na te denken. Ik weiger dat zelfs omdat het belangrijker is om die situatie te voorkomen. Want ik weet: wie dit meemaakt zal nooit meer dezelfde zijn. Misschien zelfs nooit meer terugkeren in de samenleving. 

De samenleving. Als we dan toch terugblikken: wat is er van die samenleving over? Het was dit coronajaar weinig ‘samen’. Velen van ons waren heel alleen. Velen van ons zijn alleen maar bezig geweest met ‘overleven’. Met grote verbazing aanschouw ik de discussies over lockdowns, vaccinaties, sneltesten exitstrategieën. Technische, harde middelen die onafhankelijk van elkaar een virus niet laten verdwijnen. Geen van deze middelen kunnen de zieken genezen en al zeker de pijn en het lijden niet verzachten . We leggen al onze hoop in deze middelen, zonder te begrijpen dat ze ons eigenlijk niet echt beschermen. De muren zijn te hoog geworden om houvast te vinden. Wat begrijpen we eigenlijk van dat virus? Denken we er wel écht bij na dat een test je slechts vertelt of je wel of niet besmet bent geraakt, maar dat het jouw eigen besmetting niet heeft kunnen voorkomen? Want het lijkt wel, dat hoe meer hulpmiddelen er komen, hoe ‘losser’ we ons gaan gedragen. Coronamoeheid, het zit diep in onze aderen. We weten niet meer waar we het voor doen en overschrijden onze grenzen en daarmee ook de grens van een ander. En die middelen, die blijken keer op keer niet toereikend. Trouwens, hebben we daar nou serieus wéér een tekort aan? 

Veel mensen hebben gewoon geen zin meer in corona. Wie er hard om ‘vrijheid’ schreeuwt, lijkt nu zelfs van de grote kranten op veel aandacht te kunnen rekenen. Het is geen extremistisch-denken in de marge meer. Kijk maar naar het clubje zogenaamde ‘top-economen’ die de maatregelen willen opheffen. Zogenaamd willen ze de jongere generaties ontlasten van de zware restricties, maar uit de ideëen valt maar één ding duidelijk op te maken: de grote geldverslinders willen de economie weer op volle toeren laten draaien, zonder zelfs maar na te denken over de consequenties van hun immorele ideeën. Vóor deze crisis mochten de mensen die het moordende tempo van het neoliberale kapitalisme niet helemaal kunnen bijbenen al niet meer meedoen. Nu zouden ze, als we die plannen zouden implementeren, maanden- en maandenlang in een verplichte quarantaine zitten en zich volledig moeten afzonderen van de samenleving. Ze zijn de samenleving blijkbaar tot last.  

Iedereen draagt op zijn of haar manier bij in de economische cirkel van het leven. Laten we dit nooit vergeten. Wie zijn zij om te bepalen wie naar buiten mag en wie niet, verkapt in mooie woorden en onder het mom van keuzevrijheid? Ze hebben makkelijk praten. Zelf zullen ze de klappen immers niet opvangen en verantwoordelijkheid dragen ze al helemaal niet. Die zullen dan worden opgevangen door de mensen die we maar opsluiten in hun huizen maar ook door de mensen die niet kunnen overzien wat dit plan gaat doen. En denk maar niet dat de druk op de zorg daardoor vermindert. Laat dat virus uitrazen en de zorg wordt permanent overbelast. Dat staat allemaal niet beschreven in de plannen van onze zogenaamde topeconomen en bankiers. Voor hen gaat het gewoon, ordinair om geld. Voor sommige mensen lost geld blijkbaar alle problemen op, als sneeuw voor de zon. 

Ik vraag me af waarom dat soort idiote plannen keer op keer weer een podium krijgen. Dat kranten en talkshows de verwarring blijven voeden door dit soort holle praatjes keer op keer te promoten. Onze gezondheidszorg staat op instorten. Ondanks alle restricties. Ondanks intelligente, slimme, domme, gedeeltelijke, zware, harde lockdowns, hoe je ze ook noemt. Binnen nu en een paar weken stort het fundament van de samenleving in. En hoewel dit haast niet te voorkomen valt ga ik nu toch schreeuwen. 

Eens zien wie het horen wil. Want we weten allemaal dat het slecht gaat met de zorg en voor welke beproeving we komen te staan. We weten dat VWS hoort te leiden en dat niet doet. En toch accepteren we dat er geen plan is om de klap op te vangen. Denkt iedereen serieus dat we zo reddeloos verloren zijn dat er niks meer aan te doen valt? Dat wij zorgmedewerkers er straks, ondanks alle onvermogen onder politici en burgers, de schouders onder zullen zetten net als in maart?  Wees gerust, de wil is er. Geen paniek. Maar de samenleving kan niet meer doen alsof er niets aan de hand is. Veel zorgmedewerkers zijn ziek. Sommigen langdurig. Wie nog geen COVID-19 heeft gehad, loopt nog altijd het risico besmet te raken. Is het niet op de werkplek, dan wel privé, want het virus zit overal.

De covidzorg is intensief. Veel zorgmedewerkers draaien weer meer uren. De fysieke en mentale druk is enorm. We raken uitgeput. En dat waren we eigenlijk al voordat de tweede golf begon. Als veel zorgmedewerkers ziek thuis zitten, valt vroeg of laat het fundament onder de samenleving weg: de volksgezondheid. De tijd komt eraan dat je met redelijk eenvoudig te genezen aandoeningen, ernstige complicaties oploopt omdat je niet geholpen kan worden. Of dat de ambulance wanhopig rondjes rijdt op zoek naar een plek in het ziekenhuis, terwijl de patiënt achterin overlijdt aan een hartinfarct. Dat kan trouwens óók een zorgmedewerker zijn, die patiënt. Nog meer uitval. Waardoor er nog meer patiënten bijkomen die niet verzorgd kunnen worden. Een vicieuze cirkel, die we eigenlijk vandaag nog kunnen doorbreken. Dus waarom wachten op vaccinaties? 

Werken in de zorg is nog nooit zo stressvol geweest. Wat ík nu dringend nodig heb, is dat de overheid voor mij zorgt. Dat ik wat meer rust in mijn hoofd krijg, omdat ik in ieder geval in de allerbeste, allerveiligste persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschikbaar, die zorg kan verlenen. Het werk is zwaar, maar we willen het graag aankunnen. Daarom moeten we zelf gezond en sterk blijven. Ik zorg goed voor mezelf. Ik zorg dat ik niet besmet raak, zodat ik andere mensen kan verzorgen. Oók de mensen die, in tegenstelling tot mij, maar wat doen en ‘gewoon leven’ alsof er geen virus is. Ik zorg voor mensen als ze ziek worden, hoeveel ik mezelf in mijn privéleven ook moet ontzeggen. Ook als dat betekent dat ik de hand moeten vasthouden van een bankier of ‘econoom’ die ondanks alle waarschuwingen toch naar zijn werk ging en ‘vergat’ dat ook hij risico liep omdat hij eigenlijk niet zo gezond leefde als hij zelf dacht. Maar meer nog wil ik dat we nu laten zien te hebben geleerd dat het voorkómen van meer besmettingen en adequaat indammen zoveel meer leed bespaard. 

Ik schreeuw nog één keer. Voor mijn collega’s. Koester de zorgmedewerkers, zorg voor ons, zodat wij voor u kunnen zorgen als het nodig is. ‘Draagkracht’ moet er ook blijven in de zorg. Onder de mensen die die zorg verzorgen. Zorg voor de zorg. Begin bij de kleine stapjes die nu al gezet kunnen worden om mensen die in de zorg werken én elkaar, op de been te houden, te steunen en te beschermen. Na corona zullen we weer moeten gaan bouwen. Laten we er samen voor zorgen, dat er in de zorg nog genoeg mensen zijn die de nieuwe fundamenten kunnen dragen. Fijn kerstfeest. 

Nienke
Nurse practitioner/ verpleegkundig specialist huisartsenzorg
@Ipie

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: