Als zij de baas zouden zijn, geven kinderen en jongeren aan dat zorgen voor een veilig en fijn thuis het allerbelangrijkst is. Kinderen en jongeren zagen opvallend vaak de positieve kant van de gevolgen van het coronabeleid. Zo vonden ze het fijn om hun schoolwerk in hun eigen tempo te maken, ze hadden meer vrije tijd en zagen hun ouders vaker en nam de stress in hun leven af.

Vaak brengen rampen het beste in de mens naar boven. Mensen proberen elkaar te redden, te beschermen en te helpen. Aan het begin van de uitbraken in westerse landen las ik daar het ene lyrische stuk na het andere over. Over hoe de pandemie de mensheid voorgoed zou veranderen, onze manier van samenleven zou op een natuurlijke manier verbeteren, de wereld zou er alleen maar beter op worden. Tja. Rampen leggen haarfijn bloot wie we werkelijk zijn.

Even leek het erop dat de pandemie ons ‘beter’ zou maken. Even. Want al ruim een maand later, in april, sloeg de eerste schrik om naar dwang en drang: het samenleven moest zo snel mogelijk weer terug naar normaal. Nederland stond ergens vooraan in de rij. Eén van de eerste discussies? De kinderen. Instinctief zou je denken: dat is gek, er is een ramp van wereldformaat, er gaat een nog onbekend virus rond, de kinderen…die zouden we toch als eerste moeten willen beschermen.

Het tegenovergestelde was waar. We hebben allemaal van dichtbij kunnen zien hoe diep politiek en wetenschap met elkaar verweven raakten. Dat lag en ligt er duimendik bovenop. Maar als het om kinderen gaat, geloven we blijkbaar liever in de grootst mogelijke onzin. Naar school, ook al weet niemand ècht hoe veilig of onveilig het is.

RIVM onderzocht hoe besmettelijk kinderen waren, terwijl ze thuis zaten

Tijdens de eerste golf vroeg de Nederlandse overheid het RIVM te onderzoeken hoe het dan precies zat met die kinderen en hun bevattelijkheid voor SARS-CoV-2. En terwijl het in de Verenigde Staten flink mis ging onder de kinderen, in Indonesië het ene na het andere kind stierf, kwam het RIVM met een – tja, hoe moet je het eigenlijk noemen – ‘onderzoek’ onder kinderen (voornamelijk) van positief geteste zorgmedewerkers in Utrecht. De scholen waren gesloten, uitbraakgebied Brabant waar veel kinderen ziek werden werd uitgesloten van het onderzoek en de kinderen in Utrecht leefden in hoge mate geïsoleerd van de samenleving. Het zal dan ook geen grote verrassing zijn dat het RIVM tot de conclusie kwam: kinderen raken wel besmet, maar in veel mindere mate dan volwassenen en zijn zelden tot nooit het eerste geval binnen een huishouden. Niet zo gek als één van je ouders in de zorg werkt en daar zeker in de eerste golf veel medewerkers besmet raakten. Conclusie van het RIVM: “Kinderen dragen coronavirus nauwelijks over.” Dat zo’n onderzoek verre van wetenschappelijk is, dat hoef je een kind nog niet uit te leggen, maar opdrachtgever VWS vond het allang best. Het kwam de politiek handig uit.

Eind april maakte Ann Vossen in het programma van Eva Jinek duidelijk dat het juist de bedoeling was dat het virus zich zou blijven verspreiden, ook via de kinderen en de crèches. En dat geeft maar aan: ook in Nederland was het toen al niet onbekend dat kinderen bevattelijk en besmettelijk zijn. Onderwijsminister Slob hoefde de resultaten van dat RIVM ‘onderzoek’ dan ook niet af te wachten, het was een bewuste keuze om kinderen, ondanks alles, weer naar school te laten gaan. Dus dat gebeurde ook. Niet de al grote kinderen, maar de kleintjes. De kleintjes die op nul, niets, geen enkele manier voor hun eigen veiligheid en welzijn kunnen opkomen. Kleintjes die voor hun bescherming afhankelijk zijn van hun ouders, de school en de overheid.

Kinderen willen vooral een veilig en fijn thuis

Daar gingen ze begin mei, de kinderen. Als eersten weer de virussamenleving in, omdat kabinet, OMT en RIVM het risico aanvaardbaar vonden. Iedereen was er blij mee dat de kinderen weer naar school mochten, zo leek het. Schoolleiders en leerkrachten stonden te trappelen de kinderen weer te verwelkomen. (Thuis)werkende ouders haalden opgelucht adem. Zo. De eerste stap terug naar het oude normaal. Want dat was het eigenlijk hè? Als de kinderen niet naar school gaan, kan er niets terug naar normaal. En gelukkig maar, de meeste basisscholen zagen geen leerachterstanden door corona.

De Kinderombudsvrouw presenteerde een eerste beeld van hoe de kinderen de intelligente lockdown hadden ervaren en dat beeld was opvallend positief. “Als zij de baas zouden zijn, geven kinderen en jongeren aan dat zorgen voor een veilig en fijn thuis het allerbelangrijkst is”, hoewel bijna alle ondervraagde kinderen ook aangaven dat de spanningen waren toegenomen door de afgenomen bewegingsvrijheid. “Daar staat tegenover dat kinderen en jongeren opvallend vaak de positieve kant [zagen] van de gevolgen van het coronabeleid. Zo vonden ze het fijn om hun schoolwerk in hun eigen tempo te maken, ze hadden meer vrije tijd en zagen hun ouders vaker en nam de stress in hun leven af. Laat dit even goed tot je doordringen. Kinderen zagen opvallend vaak de positieve kant van de gevolgen van het coronabeleid. De stress in hun leven nam af. Print het uit, schrijf het op een post-it, hang het op de koelkast.

Intussen raakten in de Verenigde Staten veel kinderen besmet en kwamen er daar – in absolute aantallen – nog best veel kinderen in het ziekenhuis terecht. Bij hoge viruscirculatie bleek dat ook redelijk wat kinderen de ‘zeldzame’ complicatie MIS-C kregen. Maar Nederland is Nederland: uitsluitend gericht op eigen grondgebied. Hybride onderwijs was niet genoeg. Werkende ouders hadden last van thuislerende kinderen, dus hup, in juni moesten alle kinderen weer naar school. Onbeschermd. Zonder afstandsregels. Maar ook dat was niet genoeg, want toen klaagden de werkende ouders dat ze hun kind voor iedere snotneus op moesten komen halen en ho, dat kon de bedoeling niet zijn. Dus, naar school en opvang met die snotterende, kuchende kinderen.

Waarom er niet voor gekozen werd de snotterende kleintjes gewoon te testen bij symptomen, dat begrijp ik nog altijd niet. Teveel moeite? Geen zin in? Te duur? Of gaat dat af van de werktijd van de ouders? Een onbekend virus. Daar neem je toch geen risico’s mee? Dit gebeurde overigens allemaal terwijl Indonesië bekend maakte dat daar 28 kinderen waren gestorven aan COVID-19 en dat het er vermoedelijk zelfs meer dan 700 zouden zijn. Onder kinderen was er duidelijk wèl iets aan de hand. Och, wat niet weet wat niet deert. In Nederland haalde dit niet eens het nieuws.

Alles wat we moesten weten over kinderen en corona, was in mei al bekend

Maar wat was er dan eigenlijk wanneer bekend over covid bij kinderen? Begin mei was bekend dat kinderen vaak andere symptomen (vaak alleen darmklachten bijvoorbeeld) hebben dan volwassenen. Uit Bergamo kwam het verontrustende bericht dat er een link bestond tussen een vaak niet opgemerkte covid-infectie en een ernstige ontstekingsreactie bij kinderen (MIS-C). In de Verenigde Staten, in Frankrijk en ook in Nederland nam het aantal gevallen van deze ‘zeldzame’ aandoening bij hoge viruscirculatie in mei toe. Terwijl we er in Nederland vanuit gingen dat kleine kinderen nauwelijks besmet raakten met het coronavirus, waren er in Colorado uitbraken in kinderopvangcentra. En in Spanje, waar de kinderen na een strikte lockdown eind april mondjesmaat weer naar buiten mochten, zag men ook daar ineens een toename aan besmettingen onder kinderen.

Alles wat we moesten weten over kinderen en covid, was in mei eigenlijk al bekend. Tijdens een lockdown, raken kinderen nauwelijks besmet en besmetten zij hun gezinsleden nauwelijks. Dat is niet gek, aangezien ze dan ook in hoge mate geïsoleerd zijn van de samenleving en ouders vaker contacten hebben met personen buiten het huishouden dan de kinderen. In gebieden met veel transmissie, raken kinderen besmet en geven het virus door aan anderen. Ze raken zelf minder vaak en minder ernstig ziek, maar omdat ze vaker asymptomatisch besmet zijn en vaak meer intensieve contacten hebben (vooral met hun leeftijdsgenoten) geven ook zij het virus door. In welke mate? Afhankelijk van de besmettelijkheid van het individu.

In dezelfde periode raakte de rol van kinderen in de verspreiding van kinderen in hoge mate gepolitiseerd: uit onderzoeken in IJsland, Spanje en dat eigenaardige RIVM onderzoek in Nederland bleek dat kinderen minder vaak besmet raakten (allen tijdens lockdown), terwijl in Stockholm, England (VK), Zwitserland en Duitsland geen verschil werd gezien tussen kinderen en volwassenen. Begin juni vond men in Duitsland geen verschil in virale lading tussen kinderen en volwassenen.


In juni en juli steeds meer signalen: kinderen zijn bevattelijk èn besmettelijk

In juni publiceerde de gezondheidsorganisatie van Europa (het ECDC) een rapport waarin zij stelden dat besmetting op scholen weliswaar weinig voor leek te komen, maar dat onderzoeken uit Duitsland aantoonden dat kinderen (en zelfs pasgeboren baby’s) in een vroeg stadium van ziekte besmettelijk kunnen zijn en dat de viruslading bij kinderen jonger dan 5 zelfs hoger zou zijn dan bij oudere kinderen en volwassenen.

In Nederland was men nog altijd niet zo geïnteresseerd in de bevattelijkheid en besmettelijkheid van kinderen. Nederland liet als enige land ter wereld zelfs de kleintjes met snotneuzen naar opvang en school gaan. We zouden ‘s werelds beste proeftuin zijn geweest, maar we besloten het ouders te ontmoedigen hun kinderen te laten testen en ook werden kinderen niet opgenomen in het bron- en contactonderzoek. Nederland wilde zelfs zo graag níet weten of kinderen het virus het huishouden binnenbrachten, dat ertoe besloten werd kinderen helemaal niet te testen als een van de ouders ook symptomen heeft.

In Zweden, waar de scholen open waren voor kinderen in de leeftijden 7 – 15 jaar, werden er representatieve tests gedaan en daar bleek in juni dat kinderen vaker besmet raakten (7,5%) dan volwassenen (6,5%) en dat significante verspreiding via scholen wel degelijk mogelijk leek.

Tijdens de zomervakantie kwam uit de Verenigde Staten het ene bericht na het andere over de bevattelijkheid en besmettelijkheid van kinderen. In Florida bleek bijna 1/3 van de geteste kinderen positief, werd er longschade gevonden in asymptomatische kinderen en kwamen er steeds meer kinderen in ziekenhuizen terecht. Uit Chicago kwam een studie waar uit bleek dat kinderen zelfs tijdens lockdown hun ouders hadden geïnfecteerd. In Texas raakten 894 personeelsleden van kinderdagverblijven en 441 kinderen besmet, verspreid over 883 centra. Half juli maakten in Californië en Mississippi kinderen 10% van alle besmettingen uit.

In Zuid-Korea ontdekte men dat oudere kinderen even besmettelijk zijn als volwassenen en dat open scholen een significante bijdrage hebben aan de verspreiding. In Colorado stierven eind juli twee kinderen aan MIS-C. In Texas raakten veel heel jonge kinderen (jonger dan 2 jaar) besmet. En ook in Duitsland was de verhouding van positief geteste kinderen gelijk aan hun aandeel in de bevolking. In Chicago ontdekte men dat kinderen jonger dan 5 jaar 10 tot 100 keer meer virus in hun neus hebben als volwassenen, maar onderzocht men niet of ze ook meer of efficiënter verspreiden. Uit een nieuwe analyse van de situatie in Wuhan bleek dat kinderen, omdat ze meer contacten hebben, toch evenveel mensen kunnen besmetten als volwassenen en uit een studie in Massachusettes bleek dat kinderen het virus zelfs kunnen verspreiden als ze zelf asymptomatisch zijn. Uit een (bekritiseerde) BCO studie in Trento Italië bleek dat kinderen jonger dan 14 het coronavirus bijna 2x ‘efficiënter’ verspreiden dan volwassenen en uit een andere studie uit Zuid-Korea bleek dat kinderen het virus soms tot wel 3 weken in hun neus bij zich dragen. In Tennessee raakten tussen 18 en 28 juli (in 10 dagen tijd dus) 2,258 kinderen besmet met het coronavirus. Over de hele Verenigde Staten zagen artsen steeds meer ernstig zieke kinderen. En tijdens een zomerkamp in Georgia, raakte 75% van de aanwezige kinderen besmet (leeftijd 6-19, 260 kinderen).

De gezondheidsdienst van de Verenigde Staten (het CDC) verklaarde begin augustus: kinderen van ALLE leeftijden zijn bevattelijk en besmettelijk en kunnen een belangrijke rol spelen in de verspreiding van SARS-CoV-2. Zij hadden er een bittere ervaring mee opgedaan. Twitter en Facebook verwijderden een video van Trump, waarin hij stelde dat kinderen bijna immuun zijn voor corona en een sterker immuunsysteem hebben, wegens misinformatie. Dat is typisch, als je je bedenkt dat dat in Nederland eigenlijk nog steeds de ‘wetenschappelijke’ visie is.

Open-dicht-open-dicht beleid

Half augustus, toen het aantal besmettingen in Nederland weer gestaag begon te groeien, was – voor wie de ontwikkelingen in de Verenigde Staten volgde – al voorspelbaar dat ook in Nederland problemen zouden ontstaan op de scholen. Want hoewel er binnen de wetenschap nog nergens consensus over was, stond als een paal boven water dat in gebieden met lage transmissie (bijvoorbeeld door lockdowns) kinderen nauwelijks een rol spelen in de verspreiding en in gebieden met hoge transmissie (bijvoorbeeld waar de scholen geopend waren) kinderen zeker een rol bleken te spelen, in welke mate? Daar was nog discussie over. Daarom was het beter geweest de scholen te openen met de nodige voorzorgsmaatregelen. Nederland stond er niet voor open. Te moeilijk voor Nederlandse kinderen. Waarom het in Nederland precies te moeilijk is om voorzorgsmaatregelen te treffen en de veiligheid van kinderen, leerkrachten en hun familieleden voorop te zetten? Geen idee. In Nairobi kan het immers ook, om maar een voorbeeld te noemen.

Terwijl Jaap van Dissel steeds benadrukte dat kinderen en scholen geen risico vormden voor vesrpreiding, hadden andere OMT-leden daar andere ideeën over. Zo legde Gommers op Nu.nl uit dat scholieren het virus wel degelijk overdragen en pleitten OMT-leden Bruijning en Illy voor voorzorgsmaatregelen op scholen.

Vanaf eind september ging het overal in Europa hard op de scholen. Met name op middelbare scholen werden steeds vaker clusters gevonden. In Israël ging het tot twee keer toe mis met geopende scholen en bewees men tot twee keer toe: het sluiten van scholen helpt het meest om de R snel drastisch omlaag te brengen. In Nederland kwam de herfstvakantie net op tijd om een zwart scenario in de ziekenhuizen te voorkomen. Die ene week schoolvrij maakte een knip in de verspreiding.

Adviezen om de herfstvakantie te verlengen met een week zodat er ten minste 2 incubatieduren overbrugd zouden worden om daadwerkelijk een harde knip in de transmissie te geven, werden door het kabinet genegeerd. België verlengde de herfstvakantie wel en plukt daar nog altijd de vruchten van. Frankrijk en Oostenrijk hadden een vergelijkbare lockdown in november. Oostenrijk sloot alle scholen, Frankrijk niet. Nederland en het Verenigd Koninkrijk hielden de scholen open zonder voorzorgsmaatregelen en Nederland had als enige land een beleid waarbij kinderen jongeren dan 6 jaar met verkoudheidsklachten naar school en opvang mochten. De verschillen zijn duidelijk zichtbaar. Ook met de ‘oude variant” of zoals ze dat noemen ‘het ‘wilde type’.

Wat de Verenigde Staten in juli al wisten, begon in Europa langzaam door te dringen: kinderen spelen wel degelijk een rol in de verspreiding. Christian Drosten, adviseur van Angela Merkel, waarschuwde er in november voor dat het inmiddels wetenschappelijk duidelijk was dat zonder maatregelen, het virus zich explosief zou verspreiden in scholen. En in het Verenigd Koninkrijk was er blijkbaar eerst onderzoek van eigen bodem nodig om te weten wat Zuid-Korea in juli al wist: het virus wordt voornamelijk verspreid door kinderen die besmet zijn (70%), maar geen symptomen hebben. En het Amerikaanse CDC bevestigde in november met een nieuwe studie nogmaals: binnen huishoudens besmetten kinderen en ouders elkaar.

De nieuwe variant

Met die nieuwe variant die ook ontdekt werd bij een uitbraak op een Nederlandse basisschool, zou je denken dat het inmiddels ook in Nederland is doorgedrongen dat fysiek onderwijs in scholen, zonder voorzorgsmaatregelen een explosie aan nieuwe gevallen veroorzaakt. Niets is minder waar. In Nederland houdt men vast aan het oude beeld en beweert professor Annemarie van Rossum dat voor de oude variant data uit de hele wereld in 1 richting wijzen, namelijk dat er “vele malen minder transmissie is onder kinderen en van kinderen naar volwassenen”. “Geen ontkenning, maar op basis van veel data.” En ja, onderzoeken met dat soort data zijn inderdaad gepubliceerd. Er zijn, zoals in dit stuk aangehaald, ook vele onderzoeken gepubliceerd met hele andere data. En deden verschillende landen al veel ervaring op met die oude variant en de besmettelijkheid van kinderen.

Voor Nederland maakt het niets uit. We zullen het eerst moeten zien, op eigen bodem. Dat wij kinderen nauwelijks testen, zal veel helpen om het gewenste, oude beeld nogmaals te bevestigen. Wie niet zoekt, zal niet vinden, immers. En als 70% van de kinderen besmettelijk is zonder symptomen te hebben, dan wordt het sowieso heel lastig te achterhalen waar besmettingen vandaan komen. En dat blijkt dan ook wel uit het fantastische succes van ons bron- en contactonderzoek, want zelfs in perioden van heel lage transmissie kan meer dan de helft van de besmettingsbronnen niet worden achterhaald.

Maar goed, de nieuwe variant dus. Volgens minister De Jonge zou de Britse coronavariant zich dan wèl verspreiden onder kinderen. Ergens denk je, laat maar, zolang ze inzien dat kinderen een rol spelen is alles goed. Ook al komt zo’n nieuwe variant politiek gezien goed uit, het moet dan maar. Aan de andere kant: nee. Kinderen speelden altijd al een rol in de verspreiding en als een mutant besmettelijker is, dan worden kinderen ook besmettelijker. Des te meer reden om de situatie op scholen serieus te nemen. Om voorzorgsmaatregelen te nemen. Maar die reden bestond al met de oude variant. Ook nu er nog examenleerlingen naar school gaan en in sommige steden de kinderen van de groepen 8 nog naar school gaan, bijvoorbeeld. Het Verenigd Koninkrijk heeft inmiddels een landelijke lockdown afgekondigd tot half februari. Met de nieuwe mutant gaat het heel snel. In Nederland is de druk op de zorg ook ongekend hoog en dat terwijl de nieuwe mutant hier nog niet eens dominant is. Op welke ramp willen we afstevenen? En waarom praten we niet nu al over welke maatregelen op welk moment noodzakelijk zijn om fysiek onderwijs te geven aan kinderen, waarbij hun veiligheid, dat van de leerkrachten en hun familieleden op de eerste plaats staan?

Gedram over leerachterstanden

In Duitsland pleiten kinderartsen voor meer voorzorgsmaatregelen zodat lessen op school zo snel mogelijk weer doorgang kunnen vinden. In het Verenigd Koninkrijk vindt de grootste vakbond voor leerkrachten het ‘roekeloos’ de scholen te openen bij hoge viruscirculatie. Ook in Ierland wil de een na grootste vakbond het liefst dat de scholen voorlopig gesloten blijven. In Nederland pleit de kleinste vakbond Leraren in Actie al langer voor veilig onderwijs en bij de huidige hoge viruscirculatie voor sluiting van alle onderwijs. Ook vakbond Aob plaatste een oproep aan de minister om de examenleerlingen voorlopig online les te geven. Vakbond CNV lijkt zich liever helemaal op de vlakte te willen houden.

Misschien niet helemaal verwonderlijk dat deze vakbond het lef niet heeft op de strepen te gaan staan. Er is behoorlijk wat tegenwind in de politieke lobby rond de scholen. Zo pleit de vaste OMT adviseur/voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Kinderartsen er met 31 ‘onderwijsdeskundigen’ voor de kinderen zonder extra voorzorgsmaatregelen zo snel mogelijk weer naar de basisschool te laten gaan. En wie kan de strijd met een OMT-lid winnen? Dat is eigenlijk een wedstrijd armpje drukken tussen Klein Duimpje en de Reus. We hebben aan de vaccinatielobby van Gommers gezien dat actievoerende OMT’ers krijgen wat ze willen. Ga er maar aanstaan.

Dat kinderen meer behoeften hebben dan alleen fysiek onderwijs in een onderwijsinstelling en dat zij niet geïsoleerd zijn van de oudere generaties, heb ik hier en hier uitgebreid uitgelegd. Maar nu toch nog even over die leerachterstanden. Sinds het begin van het schooljaar gaat er geen week voorbij of de media maken melding van enorme leerachterstanden en de vreselijke thuissituaties waarin ‘de’ kinderen zich bevinden. Er kwam zelfs een mooi internationaal onderzoek waaruit bleek dat echt ALLE kinderen tijdens lockdowns enorme leerachterstanden zouden hebben opgelopen. Belangrijkste basis voor het onderzoek: de gegevens van het Nederlandse CITO. Nou. Daar heb ik wel iets over te zeggen. Want ook mijn dochter van 11 zou leerachterstand hebben opgelopen volgens diezelfde CITO. En klopt dat? Van geen kant. Kijkt u maar mee. Ze groeide juist enorm. En toch kreeg ik een brief dat ze bijles moest volgen. Op de donderdagmiddagen. Tijdens haar lunchpauze. Geen bijles bijles. Nee, een ‘strategie training’. Geld in de vuilnisbak dus, want uit haar resultaten blijkt wel dat ze met het thuisonderwijs eindelijk een effectieve strategie heeft gevonden.

Ik zeg niet dat leerachterstanden geen probleem zouden vormen. Het zal ongetwijfeld. Maar voor ALLE leerlingen? Nee. En kan je dat oplossen met cursussen mindfulness en strategietraining? Daar geloof ik echt helemaal niets van. Dat de scholen 900 euro per leerling aan subsidie kregen, heeft ongetwijfeld meegespeeld bij de selectie van de zogenaamde achterstandsleerlingen. Of misschien is er iets geks met het Leerling Volg Systeem. Of met CITO. Want in het geval van mijn dochter klopt het niet. En ook van vele andere ouders hoorde ik dit verhaal. Allemaal uit dezelfde gemeente, overigens. Voorlopige conclusie van mijn mini-onderzoekje: sommige scholen hebben alle leerlingen van bepaalde leerjaren aangemerkt met ‘leerachterstand’, ook als dat er niet was. En vraagt u nou eens echt goed na bij al die scholen wat voor soort bijlessen ze hebben ingekocht voor die 900 euro per leerling. Ik heb nog geen enkele leerling gehoord die er daadwerkelijk door bijgespijkerd wordt, maar dat kan natuurlijk ook een gebrek in mijn onderzoeksnetwerk zijn. Ik zou die cijfers wel graag boven tafel zien.

Ik ga uit van goede bedoelingen in het onderwijs hoor, maar de tearjerker dat het zo erg gesteld is met onze kinderen, nee, dat kan gewoonweg niet kloppen. Het is ook niet eerlijk ten opzichte van de kinderen die geen leerachterstand hebben opgelopen, voor de kinderen die juist extra aandacht zouden kunnen gebruiken en daar nu weer niet optimaal gebruik van kunnen maken en bovendien zonde van het geld. Van die bedragen had je misschien voor alle leerlingen een laptop kunnen aanschaffen om thuis goed mee te kunnen werken als scholen weer (tijdelijk) moeten sluiten. Of een extra leerjaar zonder stigma en consequenties. Of andere out of the box oplossingen waar ze wérkelijk iets aan zouden hebben.

Echt veel kinderen hebben het slecht thuis

Een ander veelgehoord argument om de scholen toch open te laten, koste wat het kost, is dat vele, vele kinderen het thuis zo ontzettend slecht zouden hebben. Ook dat lijkt me niet eerlijk ten opzichte van deze generatie kinderen. Niet voor de grote meerderheid van de kinderen die gewoon een fijn thuis heeft, maar al helemaal niet voor de kinderen die het thuis echt moeilijk hebben. Is les op school de enige vorm van ondersteuning die we die kinderen te bieden hebben? Of kijk je verder dan je neus lang is en pak je deze kinderen eindelijk eens écht op? Want na schooltijd zijn ze gewoon thuis, tijdens zo’n zelfde strenge lockdown en blijven de zorgen, de stress en dezelfde rotsituatie. Dit is een relatief kleine groep kinderen. Als we daar echt, oprecht zorgen om hadden, zouden we hun lot niet op alle kinderen plakken, ze ondersteunen op alle mogelijke manieren en juist voor hen zorgen dat onderwijs op school op een veilige manier doorgang kan vinden.

En dan wil ik ook nog even die post-it op de koelkast ter herinnering brengen: “Als zij de baas zouden zijn, geven kinderen en jongeren aan dat zorgen voor een veilig en fijn thuis het allerbelangrijkst is”, hoewel bijna alle ondervraagde kinderen ook aangaven dat de spanningen waren toegenomen door de afgenomen bewegingsvrijheid. “Daar staat tegenover dat kinderen en jongeren opvallend vaak de positieve kant [zagen] van de gevolgen van het coronabeleid. Zo vonden ze het fijn om hun schoolwerk in hun eigen tempo te maken, ze hadden meer vrije tijd en zagen hun ouders vaker en nam de stress in hun leven af. Onze kinderen willen een veilig en fijn thuis. Een veilig thuis is een gezond thuis in een functionerende samenleving, waar oog is voor alle behoeften die kinderen hebben.

Hoe zou u het vinden als u alleen nog naar uw werk mocht, er verder niets te doen was en u daarnaast steeds te horen zou krijgen dat uw generatie verloren is, u het allemaal niet goed meer kan doen want; achterstanden. Tijdens een pandemie. Tijdens de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Wat is de boodschap die we onze kinderen brengen? Dat ze moeten presteren, wat er ook gebeurt? Dat presteren het enige belangrijke in het leven is? Dat we maling hebben aan al hun andere behoeften? Dat we weten dat scholen bijdragen aan verspreiding en er mede aan bijdragen dat lockdowns langer duren, maar dat we het belangrijker vinden dat ze les krijgen op school, dan dat we ze andere dingen in het leven gunnen?

Als het ons echt om het welzijn van kinderen ging, dan zouden we andere oplossingen bedenken. Dan zouden we kosten noch moeite sparen om ze die zogenaamde verloren jaren in te laten halen. Dan zouden we er oog voor hebben dat ze momenteel ook een heel waardevolle ontwikkeling doormaken buiten schoolwerk om. En dan zouden we er oog voor hebben dat ons onwrikbaar geloof in en verlangen naar het oude normaal het grote probleem is van de coronapandemie. Niet alleen voor ons, maar ook voor de rest van de wereld. Wij willen werkelijk helemaal niets hoeven aanpassen aan veranderende omstandigheden. We drammen door. We eisen. We willen maar van alles. Als we maar niets hoeven opgeven. Alles moet terug naar normaal. Nu. Ook al offeren we daar onze kinderen voor op.

Verloren generatie

We leggen een loden last op de schouders van onze kinderen. De kosten, die mogen zij straks ook nog betalen. En niet alleen zij. Of niet vooral zij. Want de werkelijke rekening, en dat weten we allemaal best, die komt te liggen bij de kinderen in arme landen. Landen in Afrika die het nu zoveel beter doen in de bestrijding dan wij. Die enorme offers moeten brengen om corona buiten de landsgrenzen te houden. Waar de hongersnoden al heel dichtbij zijn, omdat de wereldeconomie er slecht voor staat. Landen waar er voor kinderen werkelijk enorme consequenties vastzitten aan het onderbreken van onderwijs. Waar ouders de zorg voor die kinderen niet nog een jaar extra kunnen opbrengen. Waar schoolmeisjes tijdens lockdowns op jonge leeftijd zwanger worden, omdat ze hun lichaam verkopen om maar te kunnen eten. Wil je weten waar er door de pandemie echt een verloren generatie kinderen ontstaat? Kijk dan naar Afrika. Lees dit artikel in de New York Times. En vraag je dan af: zo’n rijk land als Nederland, zou zo’n land niet meer z’n best kunnen doen om dit virus te bestrijden? Andere oplossingen te zoeken om leerachterstanden later alsnog in te lopen? Kinderen te voorzien van laptops zodat ze mee kunnen doen met digitale lessen?

En misschien zouden de drammende ouders van die kinderen kunnen nadenken waar ze mee bezig zijn. “Kinderen vinden het vooral fijn als hun ouders wat meer tijd voor ze hebben.” Is het echt nodig om naar feestachtige demonstraties te gaan? Is het nodig om mensen te besmetten als je weet dat de pandemie zo alleen maar langer duurt en je er eigenlijk schuldig aan bent dat de scholen nu weer sluiten? En aan burgemeester Jan van Zanen van Den Haag, bijvoorbeeld: vindt u het echt normaal dat de kinderen nog langer thuiszitten omdat u een feestje op het Malieveld wel een goed idee vindt? Dat zij nu geen verjaardagsfeestje kunnen vieren? Dat ze geen kerst en geen oud en nieuw konden vieren? Dat ze geen uitvoeringen en musicals hebben? Waarschijnlijk niet op schoolreisje of kamp gaan dit jaar? Al die leuke dingen aan de schooltijd die echt een grote rol spelen in de ontwikkeling van kinderen, maar waar niemand oog voor lijkt te hebben. Heeft u daar eigenlijk bij stilgestaan?

Hoezeer ik ook vind dat het roekeloos is scholen open te laten bij hoge viruscirculatie, vind ik het volstrekte waanzin dat er dan nog feestjes voor drammende volwassenen gegeven mogen worden. Op kosten van de gemeenschap. Dat moet stoppen. En premier Rutte, vindt u het normaal dat onze kinderen nu thuis op het leven zitten te wachten, tijdens een peperdure lockdown, en dat het kabinet gewoon (weer!) met reces gaat? Dat het nog bizar druk is op de wegen en op straat? Dat mensen gewoon schijt blijven houden aan de coronaregels en dat uw kabinet niet eens investeert in simpele dingen als zeg…voorlichting? Dat u gewoon niets doet totdat het allemaal uit de hand loopt, dan de voordeur op slot gooit, de achterdeur wagenwijd openzet en zelf even ‘niet meer meedoet’?

Een lockdown zou een tijd van handhaving moeten zijn, van voorbereiding op veilige heropening van de samenleving én de scholen. Een tijd waarin plannen en strategieën worden herzien. In Den-Haag gebeurt er, behalve feesten, niets. U zadelt niet alleen Nederland en de Nederlandse kinderen op met een hoop ellende, maar ook kinderen in arme landen, die straks achteraan staan bij de vaccins en in ruil voor dure deals om de grondstoffen misschien wat noodhulp kunnen krijgen. Misschien kunnen de Nederlandse kinderen dan wel weer leuke sponsorloopjes houden, of postzegeltjes verkopen. Is alles toch weer terug bij het oude, nietwaar? Inderdaad. Rampen leggen haarfijn bloot wie we werkelijk zijn.

P.s. Als laatste nog een kleine waarschuwing. De ontstekingsreactie MIS-C treedt bij kinderen op 6 tot 8 weken na besmetting, vaak zonder dat het kind symptomen heeft gehad. De aandoening kan levensbedreigend zijn als niet tijdig medische zorg gezocht wordt. Volgens het RIVM komt deze complicatie vooral in het buitenland voor, maar in Nederland hebben tot nu toe al zo’n 50 kinderen deze ontstekingsreactie gehad. Zorg ervoor dat je de symptomenlijst van binnen en van buiten kent. Die kan je vinden op de site van de WHO of van het ECDC. Vind je engels moeilijk? Plak dan de hyperlink van de site in translate.google.com en je kan alles gewoon in het Nederlands lezen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: