Nu steeds meer mensen in onze samenleving gevaccineerd zijn, klinkt de roep om het loslaten van maatregelen in de media steeds luider. We houden nauwlettend de situatie in het Verenigd Koninkrijk in de gaten. Na hun ‘bevrijdidingsdag’ kwam geen tsunami aan Delta-slachtoffers, maar een scherpe daling in de besmettingen. Zie je wel, dat is het effect van de vaccinaties, is de snelle conclusie. En ook in Nederland zien we een rustige zomer, vinden we. Ondanks de relatief hoge besmettingsgraad vergeleken met vorig jaar en ondanks het hoge percentage positieve testen. En dat is ondanks de zomervakantie, gesloten scholen en peuterspeelzalen, ondanks het feit dat er veel minder mobiliteit is, er redelijk wat mensen op vakantie zijn, je veel meer buiten af kunt spreken en veel mensen een paar weken vrij zijn van hun werk.

Eigenlijk is er gewoon veel verspreiding in de samenleving. Maar iedere keer als de cijfers wat gaan dalen, hangen wij meteen de vlag uit. Corona raakt uitgedoofd, we zijn er klaar mee, ‘we kunnen weer’. Het is iedere keer hetzelfde. En iedere keer leidt het tot teleurstelling. Zoals het ook nu zal doen. Want het virus is niet weg en het verspreidt zich. De supermegaverspreiding via evenementen en festivals is gestopt. Nu verspreidt het virus zich op zijn normale gangetje door de leeftijdsgroepen heen. En dat duurt altijd even. Een paar weken nadat de scholen weer open zijn, gaat het dan weer mis. Iedere keer weer.

Wij doen hetzelfde als de landen om ons heen

Wij vergelijken ons graag met andere landen met een hoge vaccinatiegraad. We concluderen snel dat het daar wel meevalt (ook al vindt bijvoorbeeld een land als Israël dat zelf helemaal niet) en dus werken die vaccins tegen alles. Ze werken echt goed overigens, tegen ernstige ziekte. Maar of er daadwerkelijk aanwijzing is dat ze ook werken tegen verspreiding? Nee. De onderzoeksresultaten zijn conflicterend. Daarnaast hebben wij ten onrechte het idee dat we zo ongeveer hetzelfde doen als die andere landen. Waarbij we de beperkende maatregelen die zij hebben, over het hoofd zien.

Bijna alle landen hebben nog altijd een mondneusmaskerplicht bijvoorbeeld, soms alleen binnen, soms binnen en buiten. Soms geldt die plicht ook voor jonge kinderen vanaf twee jaar, in de schoolsetting. Terwijl bij ons de kinderen straks zonder anderhalve meter afstand, zonder mondneusmasker en met klachten in slecht geventileerde klaslokalen bij elkaar mogen zitten.

In Duitsland, waar het momenteel een stuk beter gaat dan hier, is het voor het publiek zelfs verplicht een FFP2 masker te dragen. Bijna overal ter wereld wordt in de zorgsetting een mondneusmasker gedragen, waar wij onbekommerd en onbeschermd bij de huisarts op bezoek gaan. Of bij zieke familieleden in het ziekenhuis. In sommige landen is er veel aandacht voor ventilatie, waarbij men ervan uitgaat dat verspreiding ook via aerosolen plaatsvindt. In veel landen kan je bij wijze van spreken op iedere straathoek testen, wat de testbereidheid aanzienlijk vergroot. Sommige landen hebben strenge inreisbeperkingen. Kijk, het lijkt allemaal wel zo’n beetje hetzelfde, maar dat is het niet. Al die landen waar we ons graag mee vergelijken hebben een breed palet aan maatregelen en een eigen timing voor de inzet ervan.

En ook de strategieën verschillen wel wat van elkaar. In Australië is er veel aandacht voor besmettingen in de buitenlucht en besmetting bij vluchtig passeren in de openbare ruimte. Bij ons is dat niet van belang. Wij accepteren dat het virus rondgaat. We kijken niet op een paar individuele besmettingen. Wij zijn gericht op het tegengaan van grote clusters. En hoe meer mensen gevaccineerd zijn, hoe groter die clusters mogen worden. Het Verenigd Koninkrijk volgt diezelfde filosofie, terwijl Israël meer inzet op het tegengaan van verspreiding in het algemeen.

Maar wij hebben de beste experts

We doen het dus overal (in ieder geval nét een beetje) anders. Al sinds het begin van de pandemie horen we Rutte vaak verdedigend zeggen: “Maar wij hebben de beste experts.” Waarom doen wij het dan relatief slecht, vergeleken met andere landen? Zijn onze experts dan echt wel zo goed? Soms kan je het gevoel bekruipen dat ze niet weten waar ze het over hebben, als ze weer net te laat, net te weinig maatregelen adviseren om een nieuwe besmettingsgolf te voorkomen.

Waarom luistert ons kabinet niet liever naar de adviezen van experts uit andere landen, of van gezondheidsinstituten als het Robert Koch Institut in Duitsland, of het CDC in de Verenigde Staten, of naar de WHO? Hoe komt het dat ‘de’ wetenschap over corona in andere landen anders is dan bij ons? En hoe komt het dat leiders van andere landen zich ook, net als Rutte, herhaaldelijk beroepen op de inbreng van hun eigen ‘allerbeste experts’?

Wetenschap, politiek of ideologie?

Is de aanpak gebaseerd op wetenschap, op ideologie, of is het 100% politiek? In de praktijk blijkt daar onmogelijk een duidelijke scheidslijn in aan te brengen. Het is een beetje van alles wat, waarbij de politieke ideologie de boventoon voert. Wetenschap wordt vooral op díe manier ingezet, die past bij de heersende politieke ideologie.

Maar welk beleid is dan ‘goed’, of ‘beter’? En welke experts zijn dan ‘goed’ of ‘beter’? Ook dat kan je op verschillende manieren bekijken. Om dat goed te kunnen begrijpen, moeten we eerst een kijkje nemen op de wereldkaart:

Wat suf, die kaart zo ondersteboven. Alhoewel, is dat wel zo suf? Als je beter kijkt, staat de kaart met een reden ondersteboven. Maar waarom lijkt Europa op deze kaart in het niet te vallen, terwijl ons continent op de ‘normale’ wereldkaart zo prominent aanwezig is? Het centrum van de kaart, zeg maar, waar alles omheen draait. Nou kijk, als je vanuit Australië naar de wereld kijkt, ziet die er heel anders uit. Dan zijn wij ineens niet meer het middelpunt van het bestaan, maar zijzelf. En zo zit het eigenlijk met alles.

Hoe we naar de wereld kijken, ligt aan:
waar we zijn
• welke afspraken we daar met elkaar maken
• wat we daar, in het algemeen, ‘normaal’ vinden
• welke regels er daar gelden
wie die regels maakt

We bekijken de wereld allemaal vanuit ons eigen perspectief. Vanuit onze eigen normen en waarden, wetten en regels. We vragen ons maar zelden af wat er zo ‘normaal’ is aan hoe wij leven. Voor ons zijn het een soort ijzeren natuurwetten waar we naar leven. We beschouwen de wereld om ons heen als ‘raar’, ‘vreemd’, of ‘anders’. Net zoals je maar moeilijk kunt wennen aan de wereldkaart hierboven en die het liefst zou willen draaien om alles weer in perspectief te krijgen, zo doen we dat ook als we ons geconfronteerd zien met andere manieren van leven.

Nu, tijdens de pandemie, worstelen we vooral met dit begrip, of liever gezegd: het gebrek aan dit begrip. We denken dat wetenschap objectief is, we denken dat alle overheden – ongeacht hun politieke ideologie – één objectieve maatstaf gebruiken om te doen wat het ‘beste’ is voor hun bevolking, of dat tenminste zouden moeten nastreven. What’s good for the goose, is good for the gander. Wat goed of acceptabel is voor de één, zou automatisch goed of acceptabel zijn voor de ander. Maar wie bepaalt dat? Het rijke westen? Nederland? Europa? De Verenigde Staten? Brazilië? China? Nieuw Zeeland? Of Australië? Het antwoord is: niemand.

Het is ieder land voor zich. En dus volgen verschillende landen verschillend beleid, wordt er in de wetenschap verschillend gedacht over bepaalde onderwerpen en worden bepaalde dingen juist wel, of juist niet onderzocht. En hebben alle overheden de beschikking over ‘de beste experts’ die hun beleid van een wetenschappelijk kader voorzien.

In Australië draait het beleid om het beschermen van alle Australiërs tegen infectie, in gelijke mate. In Nederland beschermen we de ‘kwetsbaren’, waarbij de overheid in samenspraak met de experts bepaalt wie de kwetsbaren zijn. In Brazilië wil men het liefst niemand beschermen tegen het virus, maar het uit laten razen, ondanks de gevolgen voor de volksgezondheid. In Indonesië koos men voor een strategie waarbij de economie boven de volksgezondheid werd geplaatst. In hun vaccinatiestrategie bijvoorbeeld, staan niet de ouderen en de mensen met ‘onderliggend lijden’ centraal, maar de jonge, fitte arbeidspopulatie.

Etnocentrisme
Je beoordeelt andere culturen aan de hand van de normen en waarden van je eigen samenleving. Je eigen cultuur geldt als maatstaf – van wat je ‘normaal’ vindt – waardoor je andere culturen vaak automatisch ziet als minderwaardige imitaties van je eigen cultuur.

In Nederland zijn wetenschap en politiek nauwelijks van elkaar te onderscheiden

In Nederland is ‘de wetenschap’ achter het coronabeleid een grote zwarte doos. De OMT verslagen geven een kleine inkijk in hoe de overheid geadviseerd wordt met betrekking tot maatregelen en versoepelingen, maar niet in de kijk van de experts op de strategie. In Nederland lijkt het zelfs wel alsof die strategie helemaal niet wordt bevraagd. De wetenschappers betrokken bij het beleid, lijken opvallend eensgezind in hun opvattingen en hun kennis over corona.

Op een enkeling na, is er in Nederland binnen de invloedrijke kring van experts niemand die ooit het vraagstuk heeft opgeworpen of gecontroleerd uitrazen een wenselijke strategie is, vanuit wetenschappelijk perspectief. Is het überhaupt mogelijk? Hoe monitoren zij dat? Waarop baseren zij dat rotsvaste geloof dat je dat virus onder controle kunt houden, zelfs nadat de hele samenleving tot driemaal toe heeft kunnen zien dat dat schier onmogelijk is?

Kennis en wetenschappelijke discussies in andere landen lijken, zo van buitenaf bekeken – niet door de harde schil van de Nederlandse (bio)medische wetenschap te komen. Zo is er in Nederland geen discussie over de besmettelijkheid van kinderen, hun rol in de verspreiding, het nut van mondneusmaskers, aerosolen, het belang van ventilatie, om maar een paar voorbeelden te noemen. Er is geen discussie, maar vaak ook geen ‘kennis van eigen bodem’. Zo weten we weinig over de rol van kinderen in de verspreiding, maar nemen we aan dat die rol klein is.

Ook de ‘harde wetenschap’ kent ideologie en cultuur

Om de biomedische wetenschap te omschrijven gebruiken we in de volksmond wel het woord ‘harde wetenschap’, of exacte wetenschap. Die woorden suggereren een bepaalde onvoorwaardelijke objectiviteit. Maar hoe objectief is objectief? Met de ‘harde wetenschap’ kunnen makkelijker objectieve metingen worden gedaan dan met sociaalwetenschappelijk onderzoek. Bij de harde wetenschap kunnen experimenten in wiskundige modellen worden weergegeven, makkelijker worden herhaald door andere wetenschappers om de kennis te toetsen en hetzelfde fenomeen opnieuw te kunnen meten en berekenen. Wát en vanuit welke invalshoek men dat onderzoekt echter, is niet zo ‘hard’, maar afhankelijk van wat de wetenschapper wil onderzoeken, waarbij ideologie en cultuur wel degelijk een (grote) rol kunnen spelen.

Laten we nog eens naar de rol van kinderen in de verspreiding kijken: omdat men ervan uitging dat kinderen nauwelijks een rol speelden bij de verspreiding, werd een strategie gekozen waarbij kinderen niet of nauwelijks werden getest. Men vond het simpelweg niet belangrijk om de rol van kinderen daadwerkelijk in kaart te brengen. Besmetting onder kinderen wordt niet als onwenselijk gezien, hoewel men geen beeld heeft bij de (lange termijn) schade die het coronavirus aan kinderen toebrengt. Geen harde kennis dus, maar een aanname dat de schade aan kinderen meevalt en dat de verspreiding die samenhangt met transmissie in scholen, acceptabel is.

Welk onderzoek je wél of juist niet doet, maakt het verschil

Wie slechts het Nederlandse nieuws volgt, kan het idee krijgen dat er wereldwijd consensus is over de rol van kinderen in de pandemie: “the kids are ok”. Maar dit klopt niet met de werkelijkheid. In sommige Aziatische landen gaan scholen als eerste dicht als de verspreiding toeneemt en worden kinderen juist erg afgeschermd, omdat men niet weet wat het virus met hen doet. Er zijn ook redelijk wat studies gepubliceerd waaruit blijkt dat kinderen juist wel een grote rol spelen in de verspreiding.

Die verschillen hebben hun wortels in de visie die verschillende volkeren hebben op gezondheid, de gezondheid van kinderen en de kwaliteit van de beschikbare zorg. In Nederland vinden we het niet zo erg als kinderen besmet raken – wenselijk misschien zelfs – omdat zij veel minder risico lopen om in het ziekenhuis terecht te komen. Waarbij we dus definiëren dat iemand pas echt erg ziek is, als opname in het ziekenhuis noodzakelijk is. Wij gaan ervanuit dat covid-19 niet zo schadelijk is voor kinderen, terwijl er in andere landen wetenschappers zijn die constateren dat langdurige ziekte door covid-19 ook kinderen treft. Bovendien zien we zowel in de VS als in Indonesië dat momenteel veel kinderen op de IC terechtkomen, of zelfs sterven.

In Nederland is geen deugdelijk onderzoek gedaan naar verspreiding op basisscholen, de kinderopvang of de peuterspeelzaal. Wel werd onderzoek gedaan naar verspreiding op middelbare scholen en dan meer specifiek naar het effect van een teststrategie in combinatie met fulltime, fysiek, onbeschermd onderwijs. Er werd geen vergelijkende studie gedaan naar het verschil tussen volledig fysiek onderwijs en hybride onderwijs, bijvoorbeeld. Geen vergelijkende studie tussen scholen met uitstekende ventilatiemogelijkheden en scholen met nauwelijks ventilatiemogelijkheid. Er ligt geen vergelijkende studie tussen onbeschermd, onbelemmerd onderwijs en onderwijs met strikte opvolging van de anderhalve meter afstand. Of naar het gebruik van mondneusmaskers in de schoolsetting. Of de verschillen tussen het stoffen lapje, een chirurgisch masker en FFP2.

Om onduidelijke redenen is het niet denkbaar dat er op scholen echte voorzorg in acht genomen wordt, zoals door het dragen van een mondneusmasker, anderhalve meter afstand, ventilatie, hybride onderwijs en een uitgebreid testprotocol. We vinden open scholen zonder voorzorgsmaatregelen acceptabel. Zonder hard wetenschappelijk bewijs. Zonder inzicht zelfs, in het effect daarvan. Het behoeft geen betoog dat dit geen wetenschap, maar ideologie is. Geworteld in een cultuur waarin ‘weerstand opbouwen’ wenselijk is en ‘vrijheid’ betekent dat we geen gezichtsbedekking dragen.

Voortschrijdend inzicht

De verschillen in wetenschappelijke opvattingen wekken nogal wat verwarring. Niet zozeer omdat mensen niet begrijpen dat de wetenschap voortdurend in ontwikkeling is en het principe ‘voortschrijdend inzicht’ niet vatten, maar omdat wetenschappers (vaak zonder dat zij er zelf onderzoek naar deden) onwrikbaar vasthouden aan de eigen ideeën. Neem nu dat vermaledijde mondneusmasker. In Nederland lijkt er geen wetenschapper te vinden die gelooft in het nut van het breed inzetten van het ervan, terwijl bijna de hele wereld ze gebruikt. Hoe kan het toch dat de Nederlandse wetenschappers overal achteraan lijken te hobbelen? En waar is dat Nederlandse ‘eigen’ onderzoek dan dat bewijst dat mondneusmaskers inderdaad niet werken?

Steeds meer mensen struinen het internet af op zoek naar informatie. En informatie is er heel veel voor handen. Sommige mensen maken gebruik van de informatie die er van buitenlandse, gezaghebbende instituten komt, anderen vallen in de fuik van de complotwetenschap. En hoe langer deze verwarrende situatie voortduurt, hoe meer we gaan zoeken naar informatie die past bij onze eigen denkbeelden. Van de wetenschap in eigen land moeten we het niet hebben. Dan moeten ze maar luisteren naar andere landen. Maar in welke landen zitten dan die wetenschappers die het wel steeds bij het rechte eind hebben? En worstelen ze in andere landen niet net zo hard met deze problematiek als wij?

De wetenschap plooit zich naar de politiek

Laten we het niet te ver van huis zoeken om een vergelijking met andere landen te maken. We kijken naar een land dat zowel in geografisch, als in politiek ideologisch opzicht dichtbij ligt en waar bovendien een vergelijkbaar coronabeleid gevoerd wordt: het Verenigd Koninkrijk. De overeenkomsten zullen duidelijk zijn: beide landen gingen voor een strategie van groepsimmuniteit, dat werd bijgesteld om daarna over te stappen op uitsmeren totdat vaccins groepsimmuniteit zouden bieden.

Een kijkje in de keuken van het coronabeleid van het Verenigd Koninkrijk vinden we in het boek Spike van Jeremy Farrar. Farrar – directeur van Wellcome Trust en adviseur in SAGE, het Britse equivalent van het OMT – was een van de wetenschappers die vanaf het allereerste signaal uit Wuhan dicht op de pandemie zat. Spike is een spannend geschreven reconstructie van de eerste helft van de pandemie. Farrar vertelt niet alleen over de algemene ontwikkelingen, afgezet tegen een tijdlijn, maar ook over zijn eigen rol en overdenkingen. Hoewel het vaak leest alsof hij zijn eigen straatje schoonveegt, geeft hij toch een interessante inkijk in de verwevenheid tussen wetenschap en politiek die het lezen waard is.

De wetenschap was sneller dan we denken

Als geheugensteuntje eerst nog een voorbeeld van de corona-aanpak, om in het achterhoofd te houden. Maandenlang was het een enorm getouwtrek: testen zonder symptomen. Het zou zinloos zijn, van asymptomatische verspreiding was nauwelijks sprake. “Iemand die nog niet ziek is of nog niet hoest of niest, zal het virus niet verspreiden,” aldus het RIVM in maart 2020. Per 1 december 2020 veranderde dit plotseling. Als je in nauw contact was geweest met een coronapatiënt, mocht je je ook zonder klachten laten testen. En dat riep vragen op. Was er voortschrijdend inzicht? Op basis van welk onderzoek? Antwoord op die vragen kwam niet. Als je het 85e OMT advies erop naslaat lijkt het eerdere beleid meer ingegeven te zijn geweest door capaciteit dan door wetenschap. Maar dat is vooralsnog speculatie zonder bewijs. Terug naar Farrar.


Fragment uit Spike van Jeremy Farrar

Op 24 januari [2020] had de wereld alle informatie [over het nieuwe coronavirus] die het nodig had: een potentieel dodelijke, nieuwe luchtwegaandoening die zich tussen mensen zonder symptomen kon verspreiden.

Uit de reconstructie van Farrar maken we op dat asymptomatische verspreiding, waar zoveel om te doen is geweest, op 24 januari 2020 al bekend was. Ver voordat corona ooit in het VK (en Nederland) aankwam. Was Farrar de enige die dit wist? Nee. Farrar beschrijft hoe Thijs Kuiken, Hoogleraar Vergelijkende Pathologie op de afdeling Viroscience van het Nederlandse Erasmus UMC, werd gevraagd een paper te reviewen, daardoor deze informatie te weten kwam en besloot het te delen met de WHO.


Fragment uit Spike van Jeremy Farrar

Wetenschap en politiek zijn niet van elkaar te onderscheiden

Het is maar een voorbeeld, want in het boek staan meer opzienbarende zaken. Maar het is er één die veel invloed heeft gehad op de pandemie en waaruit de vermenging tussen wetenschap en politiek pijnlijk duidelijk naar voren komt. Niet alleen in het VK, maar ook in Nederland. Terwijl er inmiddels veel wetenschappers waren die niet twijfelden aan de impact van asymptmatische verspreiding en ook de WHO schatte dat ongeveer 40% van de transmissie verliep via personen zonder ‘klachten’, waren de experts die betrokken zijn bij het Nederlandse beleid er niet zo zeker van. En dus werd er geen actie op ondernomen. Nederland wilde niet testen, testen, testen en vond het niet zo’n probleem dat het virus zich – asymptomatisch of niet – verspreidde, zolang de ziekenhuizen niet overbelast raakten. De politiek hoefde niet extra te investeren in het uitbreiden van testcapaciteit, wat weer past bij de kosten-baten benadering van het kabinet. Maar hoe wetenschappelijk was die benadering dan eigenlijk? Of paste het meer bij de wensen van de politiek?

Intussen ontging het ook de bevolking niet dat er iets niet klopte. Asymptomatische verspreiding was een behoorlijke tijd het gesprek van de dag. Met een schuin oog keken we naar China, waar bij iedere kleine uitbraak vele miljoenen mensen in een paar dagen tijd werden getest en waar de boel daarna snel weer open kon. Waarom deden ze dat toch, die rare Chinezen? Mensen testen zonder klachten had immers geen zin? Overdreven aanpak en bovendien duur en belastend voor de bevolking. In Nederland deden we het liever zonder testen, testen, testen met een haast oneindige ‘intelligente lockdown’. Met veel meer zieken en doden dan in China. ‘s Lands wijs, ‘s lands eer. Als we maar niet te pas en te onpas gevraagd (of gedwongen) werden om te testen. Een maandenlange lockdown met heel veel schade was voor ons blijkbaar een veel acceptabeler offer.

Politici verschuilen zich achter de experts

In zijn boek vertelt Farrar uitgebreid hoe politici in het Verenigd Koninkrijk zich verscholen achter de experts. Hij beschrijft de situatie van begin maart 2020, toen belangrijke beslissingen werden genomen die niet alleen het verloop van de epidemie in het Verenigd Koninkrijk bepaalden, maar ook belangrijke consequenties hadden voor de hele wereld; immers, een half jaar later begon een nieuwe variant daar te circuleren (Alpha) die grote delen van de wereld in de greep zou houden.

Terwijl de wetenschappers in het adviesorgaan SAGE zich nog bogen over de beste combinatie van maatregelen, leek de Britse overheid al een vaststaand plan te hebben. Op 3 maart 2020 lag het Coronavirus Action Plan klaar. Het plan was opgedeeld in vier fases: beheersen, vertragen, onderzoeken en uitsmeren. Het doel van de Britse overheid: verspreiding die via geïnfecteerde personen werd gevonden beheersen, hen isoleren en hun contacten traceren. Als dat de verspreiding niet zou stoppen, wilde men de epidemie vertragen richting de zomer door de bevolking te vragen zelf maatregelen te nemen, zoals handenwassen. Mocht de uitbraak erger worden, dan zou over worden gegaan tot mitigatie.

“In de modellen van hoe de ziekte zich zou verspreiden, was mitigatie (matigen) synoniem voor kudde-immuniteit: het betekende dat we niet probeerden iets tegen te houden. Mitigatie betekent de verspreiding een beetje vertragen, dus je probeert de sterfte te verminderen, maar het is niet de bedoeling om de epidemie in zijn sporen te stoppen. … Het is iets anders dan onderdrukken, wat betekent dat je de verspreiding in de eerste plaats probeert te stoppen. … “

“Ik raadpleegde de notulen om te zien of we die vierfasenstrategie ooit uitgebreid hadden besproken. Het antwoord was nee.

De politici kwamen met die strategie en het was onze taak om het te laten werken.

Jeremy Farrar – Spike

Farrar beschrijft hoe verbaasd hij was dat de Britse overheid sprak over cocooning, wat wij in Nederland een beschermend muurtje om de kwetsbaren noemen. En dat Johnson in de media sprak over het bereiken van groepsimmuniteit door infecties. Geen van beide visies was afkomstig van SAGE, volgens Farrar.

Farrar laat het niet in het midden: het idee dat groepsimmuniteit door natuurlijke infectie haalbaar, laat staan veilig was, was toen – amper drie maanden na ontdekking van een nieuwe ziekte – niet het ‘volgen van de wetenschap’, maar juist tegen de wetenschap in. Omdat er maar heel weinig groepsimmuniteit bereikt wordt tegen circulerende coronavirussen die verkoudheid veroorzaken en omdat de wetenschap nog geen idee had of tegen het gerelateerde SARS-CoV-1 langdurige immuniteit bestond.

“Het idee dat je 20 procent van de samenleving, of meer, hermetisch zou kunnen afsluiten en zeggen: ‘We gaan je een paar maanden, misschien een jaar in een hokje stoppen’, was niet haalbaar, praktisch, wenselijk of ethisch.'”

jeremy farrar – Spike

Een terugblik naar de Nederlandse situatie, precies rond die tijd. In een historische speech kondigde Rutte aan dat veel Nederlanders ziek zouden worden, dat we een beschermend muurtje zouden bouwen rond de kwetsbaren en dat we op deze manier, door de epidemie uit te smeren, uiteindelijk groepsimmuniteit zouden bereiken. Het klinkt bekend. En waar Farrar heel duidelijk maakt dat het ‘de wetenschap’ simpelweg aan immunologische kennis ontbrak om zelfs maar te kunnen beoordelen of zo’n strategie überhaupt haalbaar was, stonden wetenschappers in Nederland gewillig klaar om de bevolking uit te leggen dat dit verantwoord was, haalbaar en eigenlijk de enige manier.

Of legitimeren experts juist gewillig het overheidsbeleid?

Jaap van Dissel legde bij Nieuwsuur uit hoe de strategie van mititgatie naar groepsimmuniteit werkte. Patricia Bruijning, arts-epidemioloog van het UMC Utrecht, maakte het in EenVandaag heel duidelijk en expliciet: het was de “verstandigste strategie” om met de epidemie om te gaan. Veel mensen zouden ziek worden, zo’n 60% van de bevolking, waarna groepsimmuniteit zou ontstaan. Voor Bruijning lag alleen de vraag open hoe lang immuniteit tegen het virus zou aanhouden, 1 jaar, 5 jaar? We hadden geen andere keus, dan deze strategie te volgen. Hoe zei Farrar het ook alweer? Dit was niet het ‘volgen van de wetenschap’, maar juist tegen de wetenschap in.

Farrar beschrijft dat hij zich vaak afvraagt of hij medeplichtig is aan het Britse coronabeleid. Hij verwijt het zichzelf dat hij er niet tegen in verweer kwam, hoewel hij toch op het punt heeft gestaan zijn adviesfunctie bij SAGE neer te leggen. Hij schatte zelf in dat hij, door aan te blijven als adviseur, nog enige invloed kon uitoefenen. Een onwetenschappelijk beleid een wetenschappelijke legitimatie te geven op primetime televisie, zoals dat in Nederland gebeurde, is een nog veel grotere stap verder. Dus wat is wat en wie is wie? Moeten de experts naar het overheidsbeleid toewerken? Of zijn er ook experts die betrokken zijn bij dat overheidsbeleid? En waarom houden experts die politici steeds zo stevig uit de wind?

‘Leven met het virus’. Een herhaling van zetten.

Nu steeds meer mensen gevaccineerd zijn, lijkt het cirkeltje rond. We staan weer op precies hetzelfde punt als in maart 2020. Met dezelfde onzekerheid en dezelfde vraagstukken. Is groepsimmuniteit wel haalbaar? Zijn de ‘kwetsbaren’ wel voldoende beschermd? En wat doen we met de (groepen) mensen die niet kunnen of willen gevaccineerd worden? Is het ethisch hen bloot te stellen aan dat virus? Sluiten we hen niet uit van deelname aan de samenleving? Wat heeft het voor consequenties? En hoelang bieden de vaccins eigenlijk een ‘beschermend muurtje’?

Hoewel leven met het virus werkelijk van alles kan betekenen, verstaan we er in Nederland bijna automatisch ‘loslaten’ onder. Het virus de vrije loop laten als iedereen die dat wil en kan gevaccineerd is. We kunnen niet eeuwig met maatregelen leven, klinkt het steeds luider. Maar kúnnen we überhaupt al nadenken over het overboord gooien van alle maatregelen, of accepteren we dat we nog veel teveel niet weten? De wetenschappelijke basis ontbreekt, zoveel is helder. Schattingen over benodigde groepsimmuniteit variëren tussen 80% en 100%. Het lijkt onhaalbaar. We weten nog niet hoe de vaccins ons gaan ondersteunen. Gaan we dan met de zevenmijlslaarzen, of nemen we kleine stappen op weg naar een veilige manier van samenleving, waarbij niemand wordt uitgesloten? Want wie weet hoe lang die uitsluiting duurt. Maanden? Jaren? Een decennium? Langer?

Patricia Bruijning is nu in ieder geval een stukje behoudender. Zij omschrijft dit als een overgangsfase: “De situatie rond het virus is nu nog niet stabiel genoeg. Te veel mensen hebben nog maar één prik. Testen, ook als je maar milde klachten hebt, is nu nog ontzettend belangrijk om het virus nauwkeurig te monitoren en onder controle te houden.” Maar ook volgens Bruijning moet het een keer stoppen.

Kunnen we leven met het coronavirus?

De vraag is overigens of we wel met het nieuwe coronavirus kunnen samenleven. Als je het wensdenken even overboord zet en van een afstandje naar de situatie kijkt, is het geen reëel scenario. Het grootste gedeelte van de wereldbevolking is nog niet gevaccineerd en de wereldwijde vaccinatie zal, als er niet snel iets aan gedaan wordt, pas in 2024 afgerond zijn. Nieuwe varianten ontstaan. Er zijn al aanwijzingen dat immuniteit door vaccinatie binnen een half jaar afneemt. Omdat de fabrikanten van die vaccins graag nog meer geld aan ons willen verdienen, weten we niet hoe betrouwbaar die informatie is. Het is vallen en opstaan.

In de tussentijd zien we in andere landen dat ook steeds meer kinderen ernstig ziek worden. Met onbekende gevolgen. En wat doen nieuwe varianten met hen? We willen er niet eens over nadenken en dat is kwalijk. Wij willen leven met het virus en daarmee dwingen we andere landen onze manier van leven op. Immers, de kans bestaat dat we het virus vrij spel geven om te muteren tot veel schadelijker varianten, waartegen wijzelf misschien nog wel beschermd zijn vanwege het vaccin, maar vele andere mensen ter wereld niet.

We exporteren het virus er lustig op los, waarbij we andere landen dwingen om óf op onze manier samen te gaan leven met het virus, óf zich hermetisch af te sluiten van de buitenwereld. Of dat redelijk is, of zelfs haalbaar, of het misschien enorme schade veroorzaakt in individuele levens, voor bepaalde groepen in onze eigen samenleving, of mensen in andere landen, het vormt niet eens onderwerp van gesprek.

We zijn allemaal met elkaar verbonden

Ieder land volgt zijn eigen strategie, passend bij de eigen cultuur en vormgegeven door de heersende politieke ideologie. We stellen onszelf centraal. Wij kunnen leven met zo’n virus, als we er maar voor zorgen dat bij ons niet teveel mensen tegelijkertijd gebruik maken van ziekenhuiszorg. Het past bij onze opvattingen over ziekte in het algemeen (het is maar een griepje) en onze denkbeelden over het doorgeven van besmettelijke ziekten. En laten we niet vergeten dat we echt bijzonder goede gezondheidszorg hebben.

Wij vinden het acceptabel dat we grote groepen mensen uitsluiten van deelname aan de samenleving, ook al is dat voor een hele lange tijd. Hun lot bespreken we niet. Het is een ongemak waar we het liever niet over hebben. We nemen aan dat de kinderen niet erg geraakt zullen worden, omdat het ons uitkomt. We nemen aan dat we op deze manier de ‘kwetsbaren’ beschermen, ook al zeggen die kwetsbaren bij herhaling (tegen dovemansoren overigens) dat zij helemaal niet beschermd, maar uitgesloten worden.

Gooi open, die samenleving

We denderen overal overheen. De samenleving moet open. We hebben het niet over de zieken en de doden. We hebben het niet over het leed van de nabestaanden, niet over de vreselijke strijd die sommige mensen voeren met langdurig covid, we hebben het niet over de hele moeilijke situatie waar veel gezinnen in zitten en zullen blijven zitten, vanwege hun banden met ‘kwetsbare’ personen.

We weigeren na te denken over de enorme druk die er nog steeds zal zijn op onze huisarts, omdat nog steeds veel mensen ziek worden van dat virus. En wat dat zal doen in combinatie met alle andere luchtwegvirussen en influenza komend najaar en winter. Hoe moet dat als je straks bij je ernstig zieke familielid op bezoek wil in het ziekenhuis? Blijft dat bezoekuur beperkt tot 2 verschillende personen? Of gaan we straks ook nog eisen dat we weer onbeperkt en onbeschermd dat ziekenhuis in mogen lopen?

Prioriteiten

Het meest pijnlijke is nog dat we het steeds hebben over vertier, feesten, festivals, grote evenementen, clubs, het nachtleven, als onze hoogste prioriteit. Als een stel hedonisten. Onze prioriteit ligt blijkbaar niet bij beschikbaarheid van zorg, niet bij kwaliteit van de zorg, niet op zuinig zijn op onze zorgverleners, niet bij onderwijs, niet bij het beschermen van de kinderen, daar heeft immers niemand het over. Onze prioriteit ligt bij de ongebreidelde vrijheid van het individu. Minus de individuen die risico blijven lopen op ernstig covid. Minus de rest van de wereld.

Onze cultuur heerst. Waarbij we vergeten dat de rest van de wereld ook in verbinding staat met ons, dat ook daar nieuwe varianten kunnen ontstaan die ons het leven moeilijk kunnen maken. Kunnen we ‘leven met het virus’? In ethisch opzicht is het antwoord volmondig nee. In verstandig opzicht ook trouwens. In cultureel opzicht is het antwoord ja. Dat zijn we zo gewend. Alleen is de situatie nu anders. Dit is een pandemie. Waarbij we blijkbaar nog moeten leren dat de ultieme vorm van egoïsme nu even saamhorigheid is.

‘s Lands wijs, ‘s lands eer

In Australië, dat tot nu toe een zero-covid beleid heeft gehad, stelt men zich dezelfde vraag als hier. Opvallend is, dat daar in de media meer aandacht is voor het lot van de ‘kwetsbaren in de bevolking’, waaronder ook de kinderen. ‘s Lands wijs, ‘s lands eer. Voor hen is het allerminst vanzelfsprekend dat het virus rond zou kunnen gaan. We vinden ze maar apart daar, in die zero-covid landen. En iedere opleving die ze daar hebben grijpen we aan om snel met onze vingers te wijzen: Zie je! Het werkt niet! Ook al duren hun lockdowns acht dagen versus onze halfbakkenlockdowns die maanden en maanden duren. In mediaberichten in Australië wordt vrijheid als iets voor de gehele bevolking beschouwd. Het is een schril contrast met ons. In onze cultuur dichten we kennelijk meer recht op vrijheid toe aan ‘fitte’ mensen. Terwijl we toch een grondwet hebben die ons tegen die willekeur moet beschermen. We hebben immers allemaal gelijke rechten en plichten.

In zijn boek wil Farrar als wetenschapper zijn verwevenheid met de politiek doorbreken. Het is een echte eyeopener. En ja, het boek is explosief te noemen, zeker als je het naast de ontwikkelingen in Nederland legt. Farrar schrijft dat, in het licht van de ontwikkeling van het virus, eliminatie – het verbannen van het virus door middel van maatregelen – mogelijk is. Wenselijk zelfs. Farrar behoort tot de allerbeste experts van de wereld. Net als onze eigen Marion Koopmans trouwens, die ook steeds vaker nadruk probeert te leggen op de wetenschappelijke onzekerheden versus belangen in de samenleving. Misschien kunnen we iets doen met die ‘wetenschap’.

Misschien kunnen we die uitspraak ‘leven met het virus’ eens kritisch onder de loep nemen. Is dat inderdaad wie wij zijn? Ondanks alle gevolgen voor onze eigen ‘kwetsbaren’? Ondanks de gevolgen voor de armere landen? En uiteindelijk ook ondanks alle mogelijke gevolgen voor onszelf? Als we nú maar lol kunnen trappen? Als we maar geen mondneusmasker hoeven te dragen want het zit zo lastig? Laten we daar nog eens goed over nadenken.

Ik wil afsluiten met de woorden van een relatief onbekende antropoloog: “Op het hoogtepunt van de ebola-epidemie in Sierra Leone verspreidden mensen ebola vooral omdat ze niet konden stoppen voor elkaar te zorgen. Hier verspreiden veel mensen corona omdat ze elkaar maar niet willen beschermen.”

Ginny Mooy
Ginny Mooy

Ik ben antropoloog en schrijfster van de romans De Wil om te Doden, Moordjongens en Ana. Als antropoloog heb me gespecialiseerd in de problematiek rond kindsoldaten (peace/conflict, social movements, propaganda, extreme geweldpleging, herintegratie postconflict). In Sierra Leone was ik betrokken bij de bestrijding van ebola. Momenteel doe ik onderzoek naar de invloed van gedrag op de coronapandemie.

Deel op: